Popup-Niks-missen-2.png

OPINIE

17 maart 2021

We hebben een landschapscommissaris nodig

Subtitel

Zoveel partijen zijn betrokken bij de inrichting van het landschap, dat het nieuwe kabinet een langetermijnaanpak moet organiseren, adviseren Jan Willem Erisman en  Cees Veerman.

 

Het landelijk gebied staat voor grote uitdagingen op het gebied van stikstof, klimaat en bio­diversiteit. Gebrek aan ruimte voor woningbouw, infrastructuur, energie, landbouw en natuur maken deze uitdagingen alleen maar complexer. Willen we perspectief bieden aan boeren, burgers, natuur en economie – en dat alles binnen een gezonde leefomgeving – dan is regie nodig. De meeste politieke partijen willen die centrale rol weer bij de rijksoverheid leggen en pleiten daarom voor een verantwoordelijk minister voor ruimte of omgevingskwaliteit.

Maar met enkel een nieuwe minister zijn we er niet. De huidige problemen vergen allereerst een langetermijnvisie en inzet vanuit de hele maatschappij. Het nieuwe kabinet moet die visie omarmen, de regie gaan voeren en de uitvoering in handen van een landschapscommissaris leggen zodat die voor de lange termijn geborgd is.

Nu we steeds meer ervaren dat de ruimte in het landelijk gebied schaars wordt, is er een nieuwe landinrichting nodig. De rijksoverheid is aan zet om keuzes te maken voor de waterhuishouding, energie, behoud van landschappen, kwaliteit van de leefomgeving en natuur. Nederland kent een divers landschap met vee, water en een gevarieerde bodem. De aard van de bodem, het water en het landschap zullen meer dan nu moeten bepalen waar de bodem voor gebruikt kan worden. Dit geldt niet alleen voor de verschillende vormen van landbouw, maar evenzeer voor andere vormen van grondgebruik, zoals bebouwing, energie en natuur.

De rijksoverheid moet regionale doelen stellen

De problematiek verschilt per provincie en gebied. De rijksoverheid moet daarom regionale doelen stellen voor bodemgezondheid, biodiversiteit, natuur (stikstof), landschapskwaliteit en klimaat. Doelen die we wettelijk moeten vastleggen, zodat er ook consequenties aan verbonden kunnen worden.

Vervolgens kunnen decentrale overheden en private partijen binnen deze doelen gezamenlijk voor de inrichting en de leefbaarheid van het gebied zorgen. Op die manier kunnen we ook aansluiten op de culturele waarden en de sociaal-economische potentie van elke regio. Ook in ons kleine land zijn er immers flinke identiteitsverschillen tussen bijvoorbeeld de Randstad, de Achterhoek en Groningen.

Tot slot geldt dat ieder landbouwbedrijf niet alleen voedsel produceert, maar ook moet voldoen aan de kwaliteitseisen van de leefomgeving en het landschap. Je kunt niet alles elk jaar en overal telen, de bodem is daarvoor te verschillend. De waarde van de landbouwproductie en van ons voedsel wordt steeds sterker bepaald door behoud van de kwaliteit van bodem, omgeving, natuur en dierenwelzijn.

Geld uit het stikstoffonds kan helpen de stikstofdoelen te halen

Deze uitgangspunten vormen de basis voor een nieuwe visie op het landelijke gebied. Die zal de overheid samen met andere maatschappelijke partijen concreet moeten maken. We kunnen zo ook bepalen wat per regio de meest kansrijke en duurzame ontwikkelingen zijn.

Deze transitie kost tijd en ook veel geld. De herinrichting van het platteland is geholpen met een grondbank en een stikstoffonds. Met het eerste kunnen we grond aankopen of afwaarderen, zodat bedrijven kunnen extensiveren. Geld uit het stikstoffonds kan helpen de stikstofdoelen te halen.

De rol van de boer is al langer aan het veranderen. Naast producent van voedsel is hij ook een leverancier van schaarse diensten waar consument en samenleving in toenemende mate om vragen. Denk aan CO2-opslag, een rijk landschap, biodiversiteit, dierenwelzijn, schoon water en schone lucht. De boer wordt steeds meer een ondernemer die maatschappelijke kwesties met elkaar verbindt en vertaalt in producten en diensten waarvoor hij een marktconforme prijs verdient. Hogere vergoedingen voor water- en natuurbeheer en een fonds dat innovatieve boeren helpt risico’s te nemen, kunnen deze keuzes vergemakkelijken.

Een duurzaamheidsdashboard

Door positieve effecten te belonen en negatieve effecten te beboeten, creëren we een nieuw verdienmodel dat de overgang naar duurzame landbouw zal stimuleren. Kritische Prestatie Indicatoren, oftewel KPI’s, kunnen hierbij helpen. Daarmee kun je meten in hoeverre een bedrijf een doelstelling of resultaat haalt.

Zo kun je bijvoorbeeld meten hoeveel CO2 een boerderij uitstoot of opslaat, of hoeveel stikstof het bedrijf verliest aan het milieu. Met deze KPI’s krijgt ieder bedrijf een ­eigen digitaal duurzaamheidsdashboard. Daarmee kan worden bepaald of en zo ja welke aanspraak de boer kan maken op een beloning voor geleverde prestaties.

Beloningen en heffingen zijn ook nodig om de duurzame consumptie te stimuleren. Dat kan door belastingen te verschuiven van arbeid naar consumptie en daarin ook de milieu- en gezondheidseffecten mee te wegen.

Visies, ministers en beleidsuitgangspunten zijn hard nodig, maar het organiseren van langjarige uitvoeringskracht is net zo belangrijk. We hebben al een deltacommissaris voor de waterproblematiek. We hebben er ook een nodig voor ons landelijk gebied: een landschapscommissaris met voldoende middelen en een langjarig mandaat om de uitvoering te garanderen. Dit beleid raakt meerdere ministeries; de vereiste samenwerking en afstemming vragen om een krachtige, coördinerende minister.

Vanuit de Transitiecoalitie Voedsel en de Boerenraad zijn wij al in gesprek met betrokken organisaties. Ook onderzoeken wij de mogelijkheid onze krachten te bundelen en ons met een gedeelde visie te melden bij de partijen van een nieuw ­kabinet.

Wij nodigen alle betrokkenen uit om met elkaar de visie voor het landelijk gebied verder uit te werken en vast te leggen in een landelijk akkoord gericht op een langetermijnaanpak. Een akkoord dat boeren erkenning en meer zekerheid geeft. Een akkoord waardoor natuur en ­biodiversiteit zich kunnen herstellen. En een akkoord dat bijdraagt aan de kwaliteit van de leefomgeving voor de burger en de verdere modernisering en verduurzaming van onze nationale economie.

Jan Willem Erisman is hoogleraar milieu en duurzaamheid en Cees Veerman is voormalig minister van landbouw en emeritus hoogleraar aan de Tilburg University en de WUR in Wageningen. 

 

Reageren?

Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.

Deze vraag is om te controleren dat u een mens bent, om geautomatiseerde invoer (spam) te voorkomen.