OPINIE
10 mei 2016Onderwijs nog geen serious business
Onderwijs is de kernactiviteit van de VU, zegt de rector. Maar in de praktijk verlies je status met het geven van onderwijs, vindt VU-docent van het jaar Meindert Flikkema.
De rector magnificus van de Vrije Universiteit, professor Vinod Subramaniam, schreef onlangs op een whiteboard tijdens de VU-brede Onderwijsdag een korte boodschap: ‘Education is our Core Business’ (EioCB). Hij bedoelde daarmee, dat als je alleen onderzoek wilt doen, je beter op een onderzoeksinstituut kunt gaan werken. Voor hem is jezelf 'uitkopen' uit het onderwijs onbespreekbaar. Het is namelijk een bedreiging van de eenheid van onderzoek en onderwijs. Dat is wat mij betreft een valide standpunt. De vraag is of de opmerkelijke uitspraak van Subramaniam past bij een in transitie verkerende wetenschap of dat de VU voorop loopt in Academia.
Volgens mij past EioCB in ieder geval bij de eerste fase van een transitie die de VU doormaakt en die in sommige faculteiten sneller gaat dan in andere. Een transitie waarin niet gezocht wordt naar de beste verhouding tussen onderwijs en onderzoek, met het grote risico van ‘being precisely wrong’, maar waarin samen met studenten gewerkt wordt aan het ontwikkelen van een ecosysteem dat de samenleving sterker maakt. Een ecosysteem dat de manifestatie is van de claim ‘caring about humanity’ en de sterkst denkbare ‘governance for society’. Hoe het elders is in Nederland, vind ik moeilijk te zeggen. Misschien dat het op de markt brengen van mijn boek ‘Sense of Serving: Reconsidering the Role of Universities Now’ op 25 april daar meer duidelijkheid over kan geven. Lezers worden aangemoedigd om op www.senseofserving.com te reageren. De reacties komen binnen uit het hele land, ook naar aanleiding van een interview dat ik gaf in het dagblad Trouw. Opvallend en tekenend is dat de meeste reacties per e-mail binnenkomen en niet gepost worden op de hiervoor genoemde website.
Het roept bij mij de vraag op wat er is veranderd op universiteiten in Nederland sinds de initiatiefnemers van Science in Transition in 2013 hun moedige en gelijknamige position paper lanceerden. Als ik een positieve bril opzet, dan zie ik het ontstaan en de universiteitsbrede invoering van de Basisopleiding Universitair Docent (BUD) en de docentkwaliteitsprogramma’s BKO en SKO. Dan noteer ik de bestuurlijke belofte dat onderwijs ‘meetelt’ bij bevorderingen. En dan hoor ik de bestuurlijke oproep tot excellentie in onderzoek én onderwijs. Ook rectores en decanen volgen het BKO-programma en er is de introductie van onderwijsprijzen voor senior- én juniordocenten. Er wordt een jaarlijkse, universiteitsbrede Onderwijsdag georganiseerd en er is de door het Interstedelijk Studentenoverleg georganiseerde landelijke docent-van-het-jaarverkiezing. Het ministerie van OCW heeft de Comeniusbeurs geïntroduceerd voor vernieuwing in het hoger onderwijs en de minister heeft beloofd de docent/studentratio sterk te verbeteren. Bildung staat op de bestuurlijke agenda in het wetenschappelijk onderwijs en vloeit uit de pen van o.a. de Denker des Vaderlands. Tenslotte, zelfs de KNAW waagde zich in 2014 voorzichtig aan een uitwedstrijd via een heel nette discussiebijeenkomst over de eenheid van onderwijs en onderzoek.
Maar als ik een negatieve bril opzet, dan is het feit dat er een BKO-‘verplichting’ is, geen goed teken, en is de basis – enkele opleidingsdagen – wel heel smal en dun. Zakken er wel eens deelnemers? Docenten die in de onderwijsprijzen vallen, moeten het bescheiden prijzengeld uitgeven aan onderwijsvernieuwing. De immateriële beloning is natuurlijk groot, maar toch. Bij bevorderingen worden tekortschietende onderwijsprestaties post-hoc weggerationaliseerd, en er is wel altijd een weg naar positieverbetering te vinden voor publicatiekanonnen die wat of beduidend minder goed zijn in onderwijs. Op onderwijsdagen wordt gemeld dat de zaal goed vol zit, maar er wordt niet bij gezegd hoe de grootte van de zaal zich verhoudt tot de universitaire WP-formatie. De resterende werkdagen van een kalenderjaar staan primair in het teken van onderzoek. Het op facultaire websites gepresenteerde nieuws gaat nog steeds voor meer dan 90 procent over onderzoeksprestaties. This reveals the truly important things! Opleidingsdirecteuren zijn in veel gevallen nog steeds stafleden die zich vooral gekwalificeerd hebben in het onderzoek conform de heersende, immorele normen. Het voor een opleiding benodigde academisch gezag wordt opgevoerd als argument daarvoor, alsof dat alleen te mobiliseren is via een directeurspositie. Die leidt feitelijk voor velen vooral af van datgene wat men het liefst doet: onderzoek, of wat daarvan over is. Bildung wordt visieloos weggestopt in een minor of keuzevak en doodleuk getentamineerd. Het zou me tenslotte niet verbazen als het ook op Nederlandse universiteiten teaching penalty’s regent, oftewel met het geven van onderwijs verlies je status en lever je salaris in, vooral als je in de onderwijsprijzen valt.
De realiteit op uw universiteit? Ik hoor het graag van u, ik hoop dat u durft. Er bestaan vast grote verschillen binnen en tussen faculteiten, en ook tussen universiteiten. En voor een deel moet je verschillen ook koesteren en de managementreflex om die te verkleinen onderdrukken. De core business van professor Subramaniam lijkt pas echt serious business te worden als je via een duaal loopbaansysteem ook hoogleraar kunt worden en bijvoorbeeld met verworven ‘Comeni, Comidi en Comici’-beurzen (naar analogie van het ‘Veni, Vidi, Vici’-systeem) zicht- en merkbaar hebt bijgedragen aan vernieuwing met betekenis voor een bachelor- of masteropleiding, de opleidingsketen van basis-, voortgezet en hoger onderwijs, en het post-graduate onderwijs ter bevordering van lifelong learning. Dan melden zich vast ook collega’s die zich willen uitkopen uit het onderzoek. Ook daar zou een rector magnificus het veto over moeten uitspreken.
Reageren?
Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.