OPINIE
19 april 2021Laat huisartsen bepalen of AstraZeneca mag
Subtitel
Huisartsen kunnen het beste beoordelen of hun patiënt gebaat is bij een AstraZeneca-vaccin, vindt VU-hoogleraar Raymond Gradus. Laat hen samen met hun patiënt de afweging maken.
Huisartsen kunnen het beste beoordelen of hun patiënt gebaat is bij een AstraZeneca-vaccin, vindt VU-hoogleraar Raymond Gradus. Laat hen samen met hun patiënt de afweging maken.
Een recent advies van de Gezondheidsraad geeft aan dat de kans op een ernstige bijwerking na een AstraZeneca-prik heel klein is, maar bij jonge vrouwen niet veel kleiner dan de kans om te overlijden aan Covid19. Op basis daarvan heeft de minister van VWS besloten om het vaccineren van 60-minners met AstraZeneca stop te zetten. Dit terwijl medio maart na een vergelijkbare discussie nog werd besloten om de beschikbare AstraZeneca-vaccins vooral aan huisartsen te leveren en zij de organisatie om massaal te gaan prikken net geregeld hebben.
Huilende patiënten aan de lijn
De gevolgen van dit besluit worden steeds duidelijker. Alleen al de afgelopen week werden zeker 125.000 prikken minder gezet dan gepland. 60-minners met onderliggend lijden moeten worden afgebeld, terwijl zij een grote kans hebben op ernstige complicaties bij Covid19. Assistenten hebben huilende patiënten aan de lijn. Daar komt bij dat de minister, die stelt dat 60-minners snel een ander vaccin krijgen, daarvoor veel tijd nodig heeft. Ook het RIVM geeft eufemistisch aan dat dit besluit “voor enige vertraging gaat zorgen in de vaccinatieplanning” en maakt allerlei voorbehouden bij de levering van andere vaccins. Achteloos wordt de datum van 1 juli dat iedere Nederlander een eerste prik krijgt, omgezet in “in de loop van juli”. Relevant is ook dat het Europees Geneesmiddelenbureau inmiddels een onderzoek is gestart naar de bijwerkingen van het toedienen van het Janssen-vaccin.
Engelsen rekenen het uit
In het Verenigd Koninkrijk, dat veel verder is met vaccineren, is op basis van feitelijke data voor AstraZeneca voor iedere leeftijdscategorie bepaald wat de verhouding is tussen de potentiële baten voor de gezondheidszorg en de potentiële schade in de vorm van een serieuze bijwerking. Tijdens een persconferentie van de Engelse overheid op 7 april werden deze cijfers getoond. Voor 60-jarigen zijn de voordelen van AstraZeneca 70 keer hoger dan nadelen. Voor de 50-jarigen is dit 26 keer, voor 40-jarigen is dit 11 keer en voor 30-jarigen 3 keer. Alleen voor 20-jarigen is er een omslagpunt, voor hen zouden de baten niet opwegen tegen de schade. Daarom is besloten dat Engelsen onder de dertig jaar een alternatief vaccin aangeboden krijgen.
Nu zijn dit algemene verhoudingen; voor mensen met onderliggend lijden als obesitas, diabetes en hart- en vaatziekten zullen de voordelen van gevaccineerd zijn een veelvoud ervan zijn. Deze kennis heeft VWS niet, maar de huisartsen wel. De Duitsers hebben daarom besloten dat huisartsen in overleg met de patiënt bepalen of zij ook voor 60-minners AstraZeneca gebruiken. VWS wil dat niet, maar geeft daar stoïcijns geen enkel argument voor. Dit gedrag leidt ertoe dat een groep huisartsen onlangs een motie van afkeuring indiende bij de Gezondheidsraad. Het kabinet moet dit voorstel overnemen om de spreekwoordelijke motie van wantrouwen te voorkomen.
Pleiten voor nieuw sociaal contract
Begin dit jaar heeft CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt gepleit voor een nieuw sociaal contract. De overheid zou open moeten communiceren. Een advies van een wetenschappelijke adviesraad moet in de juiste maatschappelijke context worden beschouwd. Essentieel is ook zijn oproep om het maatschappelijk middenveld weer verantwoordelijkheid te geven.
Exemplarisch voor dit middenveld zijn nu de huisartsen. Tijdens de top van de pandemie stonden zij tussen burger en overheid en bleven prima zorg leveren. Dit terwijl de Haagse discussie tot nu toe uitblonk in onhelderheid en het afschuiven van verantwoordelijkheden. Deze professionals zijn in staat om in samenspraak met de patiënt een goede afweging te maken. En als er nieuwe informatie komt, bijvoorbeeld over het Janssen-vaccin, moet daarover open gecommuniceerd worden. Dan kan de feitelijke afweging aan de huisarts overgelaten worden. Dit zou inderdaad van een nieuwe bestuurscultuur getuigen.
Raymond Gradus is hoogleraar bestuur en economie aan de VU.
Reageren?
Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.