OPINIE
03 april 2012Godgeleerdheid is óók heel nuttig
Wim Janse over bedreigde deeltijdstudies
Als de overheid straks alleen nog ‘nuttige’ deeltijdstudies wil financieren, mag ze onze dominees, imams en andere geestelijk verzorgers in opleiding niet vergeten, vindt Theologiedecaan Wim Janse.
Als het aan de ministerraad ligt, krijgen straks alleen deeltijdstudenten die een ‘maatschappelijk relevante’ studie doen een studiebeurs van de overheid. Dat zijn studies in zogenaamde ‘tekortsectoren’ als het onderwijs en de zorg en in een aantal ‘topsectoren’. Wie een minder ‘nuttige’ deeltijdstudie kiest, draait zelf op voor de kosten of kan zijn werkgever om een bijdrage vragen.
Dat heeft flinke gevolgen voor de Faculteit der Godgeleerdheid, die toch al getroffen wordt door de maatregelen ten aanzien van deeltijdstudenten. De studies theologie en religiewetenschappen worden vaak in deeltijd en op latere leeftijd gedaan.
Op latere leeftijd, omdat niet zoveel jongeren direct na de middelbare school beslissen een baan in het religiedomein te willen. In deeltijd, zodat zij de studie naast een betaalde baan kunnen doen. De betreffende studenten zijn meestal geen grootverdieners en de banen waarvoor zij zich met deze studies kwalificeren zijn evenmin hoogbetaald.
Daarom heeft de langstudeerdersboete voor deeltijders groot effect op deze groep studenten Zo ook de betaling van instellingscollegegeld voor tweede studies en mogelijke andere overheidsmaatregelen die erop zijn gericht de overheidsbijdrage aan deeltijdstudies te verminderen.
En dit terwijl de overheid de afgelopen jaren heeft laten zien hoe maatschappelijk relevant zij onze opleidingen theologie en religie & levensbeschouwing vindt. In 2005 financierde ze de opleiding tot islamitisch geestelijk verzorger die daaruit voortkwam. Onlangs nog ontving de faculteit subsidie van het ministerie van OCW voor het uitbouwen daarvan.
Begrijpelijk, want religie kan een bepalende factor of, zoals Job Cohen als Amsterdams burgemeester het noemde, een verbindende factor zijn bij de integratie in de samenleving. Vlak na de moord op Theo van Gogh werd duidelijk dat er een grote behoefte is aan academisch geschoolde imams die de westerse context waarin ze werken, begrijpen. Hoe lager de leiders van religieuze gemeenschappen zijn opgeleid, hoe groter de kans op radicalisering en fundamentalisme.
Dat geldt niet alleen voor moslims, maar evenzeer voor christenen, hindoes en boeddhisten. Religie is een stabiliserende factor – al laat de geschiedenis zien dat het tegenovergestelde ook waar kan zijn. Dat erkende recent zelfs de minister van godsdienstzaken van het communistische China: religie draagt bij aan sociale cohesie in de Volksrepubliek.
Daarnaast komen onze theologen nogal eens terecht in het onderwijs of de zorg. Denk aan geestelijk verzorgers in ziekenhuizen, gevangenissen en defensie. Ze hebben op z’n minst een maatschappelijke relevantie die aanpalend is aan die van de ‘tekortsectoren’ zorg en het onderwijs. De overheid onderkent dit, bijvoorbeeld door gevangenisimams te verplichten een academisch diploma te halen.
Met haar maatregelen omtrent deeltijdstudenten geeft de regering dus een dubbel signaal af. De maatschappelijke impact van een dalend aantal studenten theologie en religiewetenschap zal aanzienlijk zijn. Daarom pleit ik voor een soepele behandeling van juist deze studenten.
Wim Janse, decaan Faculteit der Godgeleerdheid
3 april 2012
Reageren?
Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.