Popup-Niks-missen-2.png

OPINIE

14 juli 2020

De coronacrisis vraagt om een postbureaucratisch bestuur

Subtitel

Minder macht voor de overheid, meer voor de regio, en een dienende rol voor mannen als Rutte en De Jonge. Misschien dat je een crisis als deze zo beter kunt managen, oppert student Marijn Ploem.

Jos de Blok, directeur van Buurtzorg, stelt de manier waarop Mark Rutte & co de coronacrisis hebben aangepakt aan de kaak [­de Volkskrant, 25 april 2020].  Met name over de wijze waarop de beschermende middelen werden verdeeld was De Blok niet te spreken. Deze verdeling werd namelijk door het speciaal opgerichte Landelijk Consortium Hulpmiddelen centraal geregeld. Zo’n vorm van centralisering is volgens De Blok onderdeel van een manier van besturen waar hij zich al langere tijd tegen afzet: managers halen de kracht weg bij de mensen met verstand van zaken.

Nadat De Blok bij zorginstelling Carint als regiodirecteur stopte wegens een meningsverschil over, hoe kan het anders, het besturen van de organisatie, begon hij Stichting Buurtzorg Nederland. In tegenstelling tot de steeds groter wordende managementlaag bij andere zorgorganisaties, moest Buurtzorg een zo plat mogelijke organisatie worden die thuiszorg levert op maat. Zelfsturende teams moesten daarom de basis vormen met een zo beperkt mogelijke bemoeienis van managers, het zijn tenslotte de zorgwerknemers zelf die het meeste verstand van zaken hebben wat betreft hun werk. Buurtzorg groeide uit tot een organisatie met 14.500 werknemers die momenteel twintig procent van de Nederlandse thuiszorgmarkt bestrijkt, won vijf keer de prijs voor beste werkgever van Nederland en Jos de Blok kreeg in 2014 de Albert Medal van de Royal Society of Arts uitgereikt voor zijn werk. Voor de beeldvorming: eerdere winnaars zijn onder anderen Stephen Hawking, Winston Churchill en Koningin Elizabeth II.

Marijn Ploem

Marijn Ploem is student bestuurskunde & organisatiewetenschappen. De eerstejaars van die opleiding hadden als eindopdracht het schrijven van een opiniestuk, met als thema: Post-Covid19. Uit de zes beste resultaten, geselecteerd door de docenten, hebben wij deze van Ploem uitgekozen voor publicatie.

Deze succesvolle implementatie van zelfsturende teams wordt door aanhangers van de postbureaucratie met open armen ontvangen. Zij zien de moderne organisatie het liefst zo organisch mogelijk ingericht, in staat om flexibel en snel op de dynamische markt in te spelen. Organisch wil hier zeggen dat er niet tot nauwelijks sprake is van hiërarchische verhoudingen, er bijna geen standaardprocessen zijn en formele regels in de ban zijn gedaan. De postbureaucratie is daarmee een tegenhanger van de traditionele inrichting van organisaties, waar juist een sterke hiërarchie heerst, processen zijn gestandaardiseerd en leden van de organisatie zich aan strikte regels moeten houden. Deze klassieke vorm van bureaucratie wordt gekenmerkt door gecentraliseerd eenrichtingsgezag en is niet in staat snel te reageren op plotselinge veranderingen.

Wanneer we kijken hoe de Nederlandse overheid zich heeft bekommerd om de verdeling van beschermende middelen, zien we dat deze aanpak het klassieke bureaucratische kenmerk vertoont van machtscentralisatie. Dit zou voor overzichtelijkheid moeten zorgen en een snelle, eerlijke verdeling van de materialen, maar volgens De Blok werkt zo’n aanpak dit juist tegen. Hij beweert dat er binnen de zorg meer dan genoeg kennis aanwezig was over het verkrijgen van mondkapjes en dergelijke tijdens de start van de coronacrisis. Door de macht over de verdeling hiervan te centraliseren haalt de overheid de ‘kracht’ weg bij de specialisten in het werkveld.

Deze mening deel ik met De Blok. En deze problematische invoering van machtscentralisatie komt niet alleen voor in de thuiszorg, maar ook in het onderwijs, waar de opening en sluiting van onder andere middelbare scholen landelijk is geregeld, en in de bedrijfswereld, waar nagenoeg alle bedrijven over dezelfde kam worden gescheerd wat het financiële noodpakket betreft. Zelfs in de horecabranche worden de coronaregels landelijk ingesteld, terwijl het bezoekersaantal van horecazaken prima gereguleerd zou kunnen worden op basis van de besmettingsgraad van de betreffende regio.

Wat nu, als we ons minder zouden richten op het centraal instellen van algeheel geldende regelgeving, en meer op regelgeving die per situatie kan verschillen? Hier zou een postbureaucratisch bestuurssysteem voor nodig zijn dat met zelfsturende teams, vrije communicatiestromen en informele verhoudingen flexibel en snel kan inspelen op zowel uitzonderlijke als afzonderlijke situaties. In de praktijk zou dit betekenen dat er meer verantwoordelijkheid komt te liggen bij regionale instanties, zoals gemeenten of de grotere zorginstellingen, en zou de landelijke overheid een deel van haar macht moeten opgeven. Mannen als Mark Rutte en Hugo de Jonge zouden daarmee in de huidige situatie genoegen moeten nemen met slechts een dienende rol, naar het voorbeeld van Jos de Blok bij Buurtzorg. De grote vraag is of zij, en ook vooral of wij, het ontbreken van zulk centraal gezag aandurven, zeker tijdens een wereldcrisis.

Marijn Ploem

Reageren?

Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.

Deze vraag is om te controleren dat u een mens bent, om geautomatiseerde invoer (spam) te voorkomen.