OPINION

30 September 2021

Bespaar mensen met prikangst al die beelden met injectienaalden in armen

Subtitel

Drie tot vier procent van de Nederlanders heeft prikangst. Met een doordachte benadering en goede begeleiding is een deel van hen wellicht over te halen tot vaccinatie. Maar stop dan met die beelden van naalden in armen, bepleit emeritus hoogleraar Pieter Drenth.

 

Bas de Prikker

Ze waren er weer allemaal bij tijdens het Woonprotest in Amsterdam: de bestrijders van beperkende coronamaatregelen, teleurgestelde disco- en festivalliefhebbers, de bezorgden over een tweedeling in de maatschappij, maar ook de corona-ontkenners, de Engel-adepten, de complotfanatici en natuurlijk onze politieke opportunisten. Een mixed bag dus.

Al een tijdlang besteden media de nodige aandacht aan de ruim 1,8 miljoen ongevaccineerden en hun overwegingen. Twijfel en onzekerheid, onwetendheid, misleiding, wantrouwen ten opzichte van de wetenschap, religieuze motieven, vrijheidsdrang, verzet tegen autoriteit en dwang, complotverdwazing: al deze motieven passeren de revue.

Echte naaldpaniek

Waar echter weinig aandacht voor is, is het verschijnsel van de psychologische weerstand tegen vaccineren die kan worden aangeduid met ‘prikangst’. Wat men vindt van injecteren kan variëren van ‘het doet me niets’ via ‘ik vind het niet prettig’ tot lichte of sterkere huivering en zelfs echte naaldpaniek. Hoe groot die laatste groep is, hangt een beetje af van de vraag waar je de drempel legt, maar de in prikangst gespecialiseerde psycholoog Van den Berg houdt het erop dat tussen 3 en 4 procent van de Nederlandse bevolking een intense angst ervaart bij prikken. Zoals bij veel fobieën zijn deze mensen zich wel bewust van de onredelijkheid van hun angst, maar toch zullen ze proberen die fobische situatie zo veel mogelijk te vermijden.

Ze zullen zich dus ook niet gauw laten vaccineren zolang het niet verplicht of (volgens hen) omstreden is. De volgens Van den Berg meest voorkomende vorm is de angst om flauw te vallen bij het zien van bloed of wonden. Deze mensen lijden veelal aan een extreme vorm van walgingsgevoeligheid. Op zichzelf is er niets mis met walgingsgevoeligheid, een in de evolutie van de mens ontstane instinctieve afkeer van pathogene, vergiftigde of onreine stoffen, geworteld in de insula van de hersenen. Die afkeer beschermt de mens tegen infecties en vergiftigingen. Maar bij extreme vormen kan het in de moderne tijd leiden tot iets als vaccinatiefobie.

Daarnaast is er een meer specifieke fobische angst voor injectienaalden en het daarmee doorboren van de huid. Deze angst wordt aangestuurd door de amygdala in de hersenen. Men is bang voor verlies aan controle. Een ander dringt met een naald je lichaam binnen en wat er gebeurt met die injectie is voor jou onbekend en onbeheersbaar. De stress die dit oproept, kan tot paniek leiden.

Er bestaan goede vormen van interventie en therapie. Maar lang niet iedereen zal zich daartoe wenden. De meesten zullen overgaan tot vermijdingsgedrag: niet vaccineren dus. Tussen de 3 en 4 procent lijdt aan dit syndroom, dus het gaat toch om zo’n half miljoen mensen. En wellicht meer als men bedenkt dat velen dan wel geen neurotische naaldpaniek vertonen, maar er toch zo dicht ­tegenaan zitten dat ze een sterke aversie tegen prikken hebben.

Geen plastische filmbeelden meer

Wellicht is het wijs aan dit verschijnsel meer aandacht te geven in beleid en communicatie. Zonder onmiddellijk te grijpen naar intensieve vormen van therapie, is met een doordachte benadering en begeleiding de nodige winst te behalen. Sommige GGD’en onderkennen dit verschijnsel gelukkig de laatste tijd en geven tips voor ontspanning en voorbereiding. De ernstige fobieën zullen hiermee niet worden ondervangen, maar wellicht kunnen sommigen die een huivering tegen injecties voelen met begeleiding over de streep getrokken worden.

Waar ik in ieder geval voor zou willen pleiten, is het afzien van die oneindige reeks van beelden van injecties op tv en in dagbladen. Zodra de woorden ‘corona’ of ‘covid’ vallen, wordt onmiddellijk en onvermijdelijk een plastisch filmbeeld of een foto van een injectie in de arm vertoond. Voor een groot deel van de prikangstigen versterken deze terugkerende beelden hun weerzin en dus hun reserves om zich te laten vaccineren.

Pieter Drenth is emeritus hoogleraar psychologie aan de VU.

ILLUSTRATIE BAS VAN DER SCHOT

 

Reply?

Stick to the subject, and show respect: commercial expressions, defamation, verbal abuse and discrimination are not allowed. The editors do not argue about deleted responses.

Deze vraag is om te controleren dat u een mens bent, om geautomatiseerde invoer (spam) te voorkomen.