tips & tricks
Hoe je dit jaar wél die beurs krijgt
Slechts 1 op de 8 jonge wetenschappers haalt een onderzoeksbeurs binnen. Vier mensen uit de praktijk vertellen waarom dit zo lastig is, maar ook hoe het jou gaat lukken.
Wacht | Buitenland | Lef | Passend | Overtuigd | Collega's | Inleven | Realistisch
Laat het schrijven van subsidieaanvragen lekker liggen tot na je promotie
Ben je nog aan het promoveren? Gebruik dan je energie om een zo goed mogelijk promotieonderzoek af te leveren, tipt informaticahoogleraar Patricia Lago. “De competitie is zo groot; ga zelfs voor cum laude! Met dat werk kun je een eerste Veni-aanvraag doen.” En als je die beurs niet krijgt, wacht dan even. “Wij adviseren vaak om het daarna pas weer te proberen in het laatste jaar dat het kan”, zegt Lago. “Tegen die tijd heb je meer ervaring en een beter cv.”
Ga eerst een tijdje naar het buitenland
“Als je altijd op dezelfde universiteit blijft, heb je minder kans op een goede carrière”, zegt Bart Jordi, adviseur bij de subsidiedesk van VU/VUmc. “In het buitenland hoor je andere ideeën en andere manieren van een onderzoeksvraag aanpakken. Dat verbreedt je horizon. Dat is heel essentieel. Het is leuk als je nog twee jaar na je promotie op de afdeling mag blijven, maar dat is vaak niet handig voor je cv. Als je nooit in het buitenland bent geweest, heb je een grotere kans dat je aanvraag bij de beoordeling op de verkeerde stapel terechtkomt.” Ook Lago noemt buitenlandervaring, bijvoorbeeld met een Rubicon-beurs van onderzoeksfinancier NWO. Dan doe je direct al wat ervaring op met beurzen aanvragen.
Durf je eigen weg te volgen
Hoe beginnend je misschien nog bent als pas gepromoveerde, weten waar je naartoe wilt met je onderzoek is cruciaal. “Natuurlijk kun je leren van seniorwetenschappers, maar je moet ook eigenwijs genoeg zijn om je eigen weg te kiezen”, zegt Jordi. “De Nederlandse overheid wil investeren in mensen die later op eigen benen kunnen staan en hun eigen onderzoeksgroep kunnen runnen. In je Veni-aanvraag moet je al snel laten zien dat je die ideeën en ambitie hebt. Het is belangrijk om de weg naar zelfstandigheid te laten zien.”
Zoek een beurs die past bij je onderzoek
De Italiaanse Lago constateert dat er in Nederland een sterke voorkeur is voor persoonlijke beurzen, zoals de Veni, Vidi en Vici. Maar niet al het onderzoek past bij zo’n beurs. “In ons vakgebied moet je voor veel van de persoonlijke beurzen wat technischer of formeler onderzoek doen en niet al te fundamenteel”, aldus Lago. “Zoek uit bij welk type financiering je een goede kans maakt.”
“Er zijn veel andere mogelijkheden om geld voor je onderzoek te krijgen”, zegt Sabine Go van de School of Business and Economics. “Voor mijn vakgebied is er bijvoorbeeld een bibliotheek in Amerika die allerlei fellowships heeft. Vraag aan andere mensen hoe zij het doen. Met kleinere fellowships werk je je misschien minder omhoog, maar je doel kan ook zijn om leuk, eigen onderzoek te doen. En ERC [European Research Council, red.] en NWO willen ook zien of jij met projectbudgetten om kunt gaan.”
Go is zelf net terug van een half jaar in Princeton, aan het Institute for Advanced Study, waarvan Robbert Dijkgraaf directeur is. “Princeton was ook gewoon een aanvraag. De kans dat die beurs werd toegekend was vergelijkbaar met die bij NWO, en die heb ik dus gekregen. Het was echt een onderzoeksparadijs.”
Val met de deur in huis
Dan is er nog de aanvraag zelf waar wel het een en ander over te zeggen valt. Dat begint al op bladzijde één. “Bij de samenvatting moeten de commissieleden al overtuigd zijn van je kwaliteiten en van de kwaliteit van je idee”, zegt Jordi. “Wees ook niet te bescheiden. Als het jouw idee is, mag je dat ook zeggen. Het moet duidelijk zijn dat je niet het idee van je promotor uitvoert. Niet iedereen heeft het in zich om met goede, eigen ideeën komen.”
Diversiteitshoogleraar Halleh Ghorashi zocht hulp bij de subsidiedesk voor haar derde Vici-aanvraag. “Marco Last van de subsidiedesk zei me dat ik sneller to the point moest komen en duidelijke stappen volgen: dit is wat we weten, dit is wat we niet weten, dit is wat ik wil gaan doen. Daardoor is de structuur van mijn aanvraag verbeterd.”
Wend je tot je collega’s
Makkelijk is het niet: de concurrentie is moordend, de tijd beperkt en als je pech hebt, tref je een chagrijnige interviewcommissie. Ghorashi: “Ik had me bij mijn eerste Vici-aanvraag niet goed genoeg voorbereid voor het interview. Ik ken de materie, dacht ik, en ik heb zelf in zulke beoordelingscommissies gezeten. Maar toen ik binnenstapte zaten alle commissieleden heel neerbuigend te kijken en zo bleef hun houding het hele interview. Ik voelde me zo geïntimideerd! Dus dat ging niet goed.”
Daarom zegt ze: “Zorg dat je een pool van collega’s hebt die je in het proces met je meedraagt. Het is een heel zwaar proces. Met bloed, zweet en tranen schrijf je een voorstel. Het is zo belangrijk dat je niet aan jezelf twijfelt.”
Collega’s zijn voor meer dingen nuttig. Voor je cv moet je bijvoorbeeld weten wat in jouw vakgebied gewaardeerd wordt als goede onderzoeksoutput, stelt Jordi. Je collega’s weten dat. En vraag ze om voorbeelden van gehonoreerde aanvragen. Jordi: “Die delen wij niet uit, want dat willen de meeste onderzoekers niet, daar staan al hun plannen in. Maar collega’s van dezelfde afdeling die iets willen delen, bestaan bijna altijd.”
Spreek de taal van de financierder
Geld voor je onderzoek kun je ook heel ergens anders vandaan halen: het bedrijfsleven. Maar Lago waarschuwt: “Voor een onderzoeker die samenwerkt met het bedrijfsleven is het essentieel om te weten hoe je met de praktijk moet praten. Een bedrijf past niet z’n hele productie aan om jouw onderzoek te gebruiken, alleen omdat het zo goed is. Bedrijven moeten eerst de toegevoegde waarde zien en weten wat het betekent om jouw onderzoek in hun productieproces in te passen. Als je er moeite voor doet om een bedrijf te begrijpen, bouw je vertrouwen op, en dat maakt het in de toekomst makkelijker om volgende projecten te hebben. Dan hoef je minder tijd te investeren in het vinden van nieuwe partners.”
Realiseer je dat de wetenschap niet voor iedereen is
Nog even over die moordende concurrentie. “Zeventig procent van de gepromoveerden blijft niet in de wetenschap”, stelt Jordi. “En vaak zijn dat absoluut niet de slechtste zeventig procent. Niet iedereen kan blijven, ook al doe je heel erg je best. Van de mensen die een Veni-aanvraag indienen, krijgt één op de acht een beurs. En dat zijn de mensen die gehoord hebben dat ze een kans hebben, want je hebt ook mensen die al eerder van ons horen: doe maar niet.” Dus stel jezelf de vraag: wíl je echt wel in de wetenschap blijven? Jordi: “Er zijn ook heel veel goede opties buiten de universiteit.”
Dit artikel verscheen ook in Advalvas magazine van 30 januari 2019.
Reply?
Stick to the subject, and show respect: commercial expressions, defamation, verbal abuse and discrimination are not allowed. The editors do not argue about deleted responses.