Schwalbe
Vlak voor m’n neus springt een jongen de roltrap af. Ik schat hem rond de acht. Onder een luide kreet beweegt hij zijn armen gestrekt van boven zijn hoofd naar schuin naast zijn heupen. Ik kijk nooit voetbal, maar ik herken de Ronaldo-imitatie van deze koter uit duizenden.
Vanavond speelt Oranje en dus is het op station Bijlmer Arena een komen en gaan van fluorescerende sjaaltjes, mutsen en juichcapes. Ook het jongetje is gehuld in felgekleurde spaaractieprullaria. Hij kan niet wachten om te juichen voor zijn idolen. Al zou hij natuurlijk het allerliefste zelf meespelen op het hoofdpodium. Leek hij maar wat meer op Ronaldo.
Hij is niet de enige. Ronaldo passeerde op Instagram onlangs de 500 miljoen volgers; een mensenmassa die heus niet alleen bestaat uit de jongetjes die zichzelf even een wereldster wanen op het pleintje om de hoek. Achter in de collegezaal kan ik over behoorlijk wat volwassen schouders meekijken naar belangrijke wedstrijden als Servië-Kameroen. Hoewel het levenspad van mijn medestudenten in zekere zin vastligt, droomt een deel van hen ongetwijfeld stiekem van een carrière als profvoetballer. Leken ze maar wat meer op Ronaldo.
Ik raak gewoon niet bijzonder geïnspireerd van mensen die uitblinken in het wegkoppen van hersencellen
De goddelijke status van voetballers in deze wereld is voor mij altijd iets merkwaardigs geweest. Oké, Messi en Ronaldo kunnen een aardig balletje trappen, maar ik raak gewoon niet bijzonder geïnspireerd van mensen die uitblinken in het wegkoppen van hersencellen.
Op mijn toneelvereniging sta ik daarentegen regelmatig versteld. Het is onwerkelijk hoe goed sommige medespelers in staat zijn om een gedrukte zin om te zetten in pure emotie. Ooit heb ik iemand horen zeggen dat de beste acteurs beschikken over een totaal gebrek aan gêne, waardoor ze zich vol overgave kunnen storten in hun rol. Ik kijk tegen zulke mensen op als een achtjarig jongetje.
’s Avonds zit ik met huisgenoten Nederlands elftal te kijken. Het duurt niet lang voordat ik luidkeels verzucht hoe kinderachtig deze sport toch is. Na iedere vorm van fysiek contact liggen de anders zo stoere mannen in het gras te kermen van de pijn in de hoop dat de scheidsrechter ze het voordeel van de twijfel geeft.
“Iedereen ziet toch dat dit hartstikke nep is?’’ roep ik verontwaardigd naar de tv. “Hoe kun je al je schaamte zó opzij zetten voor een strafschop? Dat zou ik never noo…’’
Ik kijk nog eens goed naar het acteerspel van de voetballers. Ze gaan helemaal op in hun rol en negeren ieder oordeel van buitenaf. Wat een toneelspelers. Leek ik maar wat meer op Ronaldo.
ILLUSTRATIES: DIDO DRACHMAN
Reageren?
Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.