Ringeling!
Terwijl ik ’s ochtends vroeg langs de Karrawirra-rivier naar het ziekenhuis fiets, wordt mijn rust verstoord door een onaangenaam luide fietsbel. In verwarring kijk ik naar het pad. Ik zou toch zweren dat er genoeg ruimte voor mijn fiets-collega is om mij in te halen en dus mijn gedachten en trommelvliezen met rust te laten. Ik luister verder naar het tjirpen van beestjes. Ik slalom om wat slangen; die zie je vaker nu het warmer wordt. Ik grinnik om de kookaburra, de vogel die bekendstaat om zijn schaterlach. Ik kijk gefascineerd naar een gevecht tussen vissen groter dan één meter, of zou het een vrijpartij zijn? Een vrouw die haar hond uitlaat begint tegen me te schreeuwen. Ik begrijp niet wat ze zegt. Iets over een fietsbel? Volgens mij heb ik die niet gebruikt, dus het zal wel tegen iemand anders zijn.
Een vrouw begint tegen me te schreeuwen. Ik begrijp niet wat ze zegt. Iets over een fietsbel?
Eenmaal aangekomen bij het ziekenhuis zet ik mijn fiets in de lege rekken. Ik denk aan Amsterdam waar ik eerst drie fietsen moet verplaatsen voordat ik mijn eigen fiets in een rekje kan wurmen. Zolang mijn fiets maar met rust wordt gelaten door het fietsdepot, was mijn devies. De enige gekken die hier op de fiets naar het ziekenhuis komen, zijn de fellows uit Nederland. Collega’s kijken ons vol onbegrip en medelijden aan. Wel is het ziekenhuis zo begripvol geweest om voor ons douches te bouwen in de fietsenstalling. Misschien is dit in het belang van de patiënt, zodat die geen consult hoeven te voeren met meurende, bezwete dokters.
Er gaat geen dag voorbij of mijn collega Tracy biedt aan om mij thuis af te zetten. Naar huis fietsen is in haar ogen de zuurste straf na een dag hard werken. Ik zie voor me hoe zij de 8 kilometer zou overbruggen die ik jarenlang fietsend naar mijn middelbare school aflegde. Wanneer mijn broek net was opgedroogd, kon ik weer naar huis door de stromende regen.
Op de Kindergarten is mijn oppaskindje de enige met een fiets. Terwijl zij en ik onze snelle fietshelmpjes afzetten komt de ene na de andere gigantische Land Rover aangereden om de kinderen af te zetten. Als ik haar aan het einde van de dag weer ophaal, babbelen we op onze weg naar huis over welke van deze 'Barbie & Ken'-auto’s het meeste lawaai maken als ze ons inhalen. Ze wonen allemaal in dezelfde straat als de crèche.
Pas weken en veel chagrijnige blikken later wordt mij verteld dat het asociaal is je fietsbel níet te gebruiken wanneer je iemand voorbijfietst, ongeacht de ruimte. Geef Australië vijftig jaar en het fietsdepot zal nog steeds niet bestaan.
Reageren?
Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.