Pandapunten voor seksloze weken
Ik drink koffie in het restaurant van de VU, terwijl een vriend en een vriendin aan hun lunch beginnen. De mensa is sinds kort weer twee uurtjes per dag open. Boven zijn bord falafel probeert de vriend zijn hoeveelheid pandapunten te berekenen. Het is een scoresysteem onder jongeren om bij te houden hoelang je al geen seks hebt gehad, vernoemd naar de beersoort uit China die zo weinig libido heeft dat wetenschappers haar wanhopig proberen aan te sporen tot voortplanting, zodat ze niet uitsterft.
“Dus je krijgt eigenlijk één pandapunt per seksloze maand, maar voor studenten is het één pandapunt per week, omdat wij meer seks horen te hebben?”
“Ja”, antwoordt een vriendin, “maar door corona is de telling van pandapunten tijdelijk versoepeld, dus het is nu één pandapunt voor elke twee weken.” De vriend kijkt twijfelend naar zijn agenda.
“Volledige penetratie?”
“Ik ben bang van wel.”
Hij begint verder terug te bladeren.
Seks heeft nog steeds de status van een geheim
Sinds de jaren zestig en de boeken van Jan Wolkers hebben we in Nederland een mooie traditie opgebouwd om heel openlijk over seks te praten. Maar als je mensen dat hoort doen, is er vaak nog sprake van een soort pose. Je hoort het aan hun intonatie. Ze praten iets harder, of juist iets zachter, met een rebelse ondertoon. Zo van: ik ga nu heel schaamteloos over seks praten.
Iemand die zich afvroeg waarom we op deze manier seksualiteit betekenis geven, is Michel Foucault, een van de weinige filosofen die ik kan uitstaan, zij het in kleine doseringen. In The History of Sexuality schrijft hij: ‘What is peculiar to modern societies, in fact, is not that they consigned sex to a shadow existence, but that they dedicated themselves to speaking of it ad infinitum, while exploiting it as the secret.’
Seks is geen geheim meer. Je kunt alles wat er ooit over gedacht en gezegd is, vinden op het internet, maar het heeft nog steeds de status van een geheim. Daarom is het spannend om erover te praten, en daarom doen we dat dus ook zo veel. Foucault betwijfelt alleen of met rebelse toon over seks praten ons daadwerkelijk vrijer maakt.
De seksualiteit die we in het Westen hebben, noemt hij een scientia sexualis, een wetenschap van de seks die alles in kaart wil brengen. Misschien is dat de reden dat we hier zo krampachtig aan het tellen zijn geslagen. Als tegenhanger noemt hij de ars erotica, de artistieke benadering van seksualiteit die in veel andere culturen voorkomt.
Een meisje met wie ik sinds kort seks heb, is iets ouder dan ik. Zij houdt in een notitieboekje bij met wie ze naar bed gaat. Ze schrijft een paragraafje per persoon, waarin ze wat over de ervaring vertelt: waar ze aan dacht, hoe het voelde, dat soort dingen. Ik weet het niet helemaal zeker omdat ik het niet mocht lezen. Het lijkt mij in ieder geval een stuk leuker om bij te houden hoe het was dan om te berekenen hoelang het al geleden is.
In het restaurant is de eindstand tien pandapunten. Het bord falafel is koud geworden. De vriend pelt afwezig het etiketje van zijn waterflesje.
“Als je er twaalf hebt, moet je een feestje geven”, zegt de vriendin behulpzaam.
“Maar dat kan nu helemaal niet!” roept de vriend. Ze haalt haar schouders op.
"Dan moet er in jouw leven maar snel weer goed geneukt worden.”
ILLUSTRATIE: DIDO DRACHMAN
Reageren?
Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.