Het blikje
Bzzzzt. Mijn deurbel. Lethargisch sta ik op, gedrogeerd door een overdosis Facebook-berichten over ultiem zinvolle en volmaakte levens. Ik strompel naar de intercom, neem de hoorn van de haak en druk op het knopje om de portiek te openen.
De bezorger geeft mij Thais eten, ik geef hem wat extra fooi omdat hij zo beleefd is. “Dank u, meneer Tjankaya”, zegt de jongen. Ik orden hem als ‘Turks’ omdat hij mijn achternaam correct uitspreekt, sluit mijn deur en schud dan mijn hoofd omdat Turkse-Nederlanders zich in de restaurantbranche kennelijk niet uitsluitend voordoen als Italianen.
“Kutzoooooooi”, zeg ik beteuterd. Ze zijn mijn blikje cola vergeten. Ik vloek binnensmonds en bel de toko op. “Goedenavond, u bent mijn blikje cola vergeten. Kunt u de bezorger alsnog mijn kant opsturen? Oké, oké, hartelijk dank.” Ik sta in mijn woonkamer. Een commentator op de televisie vertelt dat Europa de mensenrechten verkwanselt, vluchtelingen slapen op straat in Turkije. “Zal ik beginnen met eten of wacht ik op mijn cola”, filosofeer ik terwijl ik over mijn baard krab.
Bzzt, doet mijn deurbel weer. Ik pak de hoorn op. “Hallo?”
Ik word keihard uitgescholden door de intercomstem, in het Turks. Een tweede, mechanische stem lijkt daarop te antwoorden. Mijn moeder wordt erbij gehaald, zonder opgaaf van reden.
Ik draai me om, in mijn gang staat een metershoge spiegel die van de vloer tot vrijwel het plafond reikt. Ik bekijk mezelf rustig. Serieus moet dit nou, maar ik wil helemaal niet, verzucht ik. Dan leg ik me slaafs neer bij mannelijke heerschappij en adem flink in.
‘Heb je nou een blikje cola gekocht voor die zeikerd of niet?’
“Wat lan!” bulder ik best overtuigend, met een gechargeerde Turkse basstem.
“Lan jouw schuld, had dan gezegd dat ik cola moest meenemen!” zegt de bezorger.
“Mijn schuld?”
“Een momentje meneer”, zegt de bezorger zachtaardig.
Dan weer Turks gescheld.
Ik druk op het knopje van de intercom, bzzzt, bzzzt. “Kom naar boven dan”, schreeuw ik. Bzzt, bzzzt, ik blijf als een bezetene op het knopje van de intercom drukken.
“Wacht even”, roept de bezorger, nu weer agressief.
Ik hoor de tweede mechanische stem opnieuw, ook hij gaat tekeer: “Is mijn schuld toch niet klootzak.” Steeds verwarder houd ik de hoorn tegen mijn oor. “Ja, wacht even man”, bromt de bezorger. Dan, poeslief: “Goedenavond meneer, mijn excuses.”
Tegen wie praat hij, waar de fuck ben ik beland, denk ik, en druk inmiddels niet meer op het knopje van de intercom, bang dat er een geestesziek persoon met een machete voor de deur staat; misschien dan toch maar geen cola. Ik hoor een flard van het journaal over de Panama Papers. Alliteraties, leuk. Vrijwel gelijktijdig roep ik mezelf weer tot de orde.
Ik hoor weer de mechanische stem, luid en duidelijk ditmaal: “Heb je nou een blikje cola voor die zeikerd gekocht of niet?”
“Ja, wacht nou even”, zegt de bezorger agressief tegen de telefoonstem en vervolgens beleefd en zoetjes door de intercom tegen mij: “Meneer, ik heb uw blikje cola.”
Ik plof op de bank en zet het blikje voor me neer. Het journaal toont beelden van Pegida-demonstranten met pluche varkenskoppen op het hoofd. Op een spandoek staat iets over vluchtelingen. Mensen op Facebook hebben echt een spannend leven, denk ik, neem een hap van mijn eten en leg het blikje in de koelkast.
Reageren?
Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.