Geef mij maar Amsterdam
‘Aan de Amsterdamse grachten, heb ik heel mijn hart voor altijd verpand.’ Ik was een jaar of 8 toen ik dit voor het eerst zong op de toneelschool, ergens in Amsterdam-Oost. Eerlijk gezegd begreep ik niet echt wat het betekende, maar ik zong braaf mee. Mijn moeder was verhuisd naar Amsterdam toen ik 7 was, en in de weekenden gingen mijn zus en ik bij haar langs. Eerst werden we nog ieder weekend door papa en mama gehaald en gebracht: ik kan me goed herinneren dat we allemaal zo hard mogelijk een scheldwoord mochten schreeuwen als we weer eens in die rotfile stonden.
Ik vond het vanzelfsprekend dat ik ieder weekend afreisde naar Amsterdam. Maar dat deed ik natuurlijk om mijn moeder te zien, en niet vanwege de stad. Sterker nog, ik had helemaal niks met die stad. De toeristen, de rellende voetbalfans en het drukke verkeer vond ik als klein meisje uit Apeldoorn spannend, en ik bleef dan ook het liefst lekker thuis als ik in Amsterdam was.
Het is de stad waar ik binnen moest blijven tijdens de coronacrisis maar waar ik mij nooit gevangen heb gevoeld
Toen mijn zus ging studeren werd al snel duidelijk: dat wilde ze in Amsterdam doen. Ik had daar zelf niet zo’n sterke voorkeur voor, maar uiteindelijk vertrok ook ik met mijn uitzet naar de grote stad. Omdat ik dat zelf wilde - een verandering in mijn leven waar ik voor mijn gevoel voor het eerst helemaal zelf verantwoordelijk voor was.
Voor het vak Formuleren (onderdeel van Media & Journalistiek) blogden studenten over de grootste verandering in hun leven. Ad Valvas koos de 5 beste blogs uit.
De ervaring met Amsterdam die ik had opgedaan als meisje aan de hand van haar moeder veranderde al snel toen ik als jongvolwassene op eigen benen de stad ging ontdekken. Het werd de plek waar ik de toeristen met een glimlach verwelkom in het café en ze van een lekker kopstootje voorzie. Waar de voetbalfans mijn vrienden worden als we arm in arm Ajax aan het supporten zijn. En waar ik al fluitend op mijn krakkemikkige fietsje de VanMoofs, fatbikes en Birò’s ontwijk. Het is de stad waarin ik binnen moest blijven tijdens de coronacrisis maar waar ik mij nooit gevangen heb gevoeld. Waar mooie vriendschappen zijn ontstaan en ik sterker in mijn schoenen ben komen te staan. ‘Aan de Amsterdamse grachten’, zingen mijn vriendinnen en ik luidkeels als we naar huis gaan van de kroeg, ‘heb ik heel mijn hart voor altijd verpand’. Eindelijk begrijp ik wat dat zinnetje betekent.
Af en toe ga ik terug naar Apeldoorn, op bezoek bij mijn vader. Schelden tijdens het reizen doe ik dan nog steeds. ‘Godver, pap, weer die stomme trein gemist.’ Maar stiekem vind ik het heerlijk dat ik dan weer een uurtje langer van het bruisende Amsterdam genieten kan.
Reageren?
Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.