En dat gaat naar de universiteit
Rond mijn twintigste stapte ik uit het leven. Ik was met twee studiegenoten op een donkere, nevelige zolderkamer. We vertelden elkaar sterke verhalen, jongleerden onwennig met net aangeleerd academisch jargon. “Problematisch”, en “sociaal construct” bliezen we naar elkaar.
We spoelen vooruit, het jargon heb ik inmiddels onder de knie. Na mijn college komt een student naar me toe.
”Mag ik iets zeggen?” vraagt hij beleefd.
“Natuurlijk.”
“Ik vond het college erg interessant, maar ik heb een puntje van kritiek. Ik vond u een tikkeltje normatief”, besluit hij.
Op die zolderkamer, onverwachts, als Mike Tyson die je oor eraf bijt, drong het tot me door: het leven is volstrekt absurd, en zinloos. Wat doen we hier überhaupt? Ik kon niet meer terug. Omringd door levenloze objecten en levende mensen dacht ik: we zijn er maar, zonder opgaaf van reden. Ik ervoer de walging van Antoine Roquentin in Sartre’s Walging.
Mijn college ging over de migratiecrisis. Ik had gesproken over Europese instituties, het Vluchtelingenverdrag, maar ook over drenkelingen. Dat laatste morrelde aan het idee dat bestuurlijke problemen op technocratische, neutrale en objectieve wijze bestudeerd moeten worden. Ik had een positie ingenomen.
'Ik vond u een tikkeltje normatief'
Van slag sloeg ik vliegen stuk in de weken na het zolderkamerincident, zoals Jeroen Brouwers deed, en liet ze een week dood geplet en op mijn muur geplakt achter. Het was bewijs van mijn bestaan. De dagen na mijn botsing met de absurditeit van het leven voelde ik me als Sisyphus, alsof ik gedurende de dag een zwaar rotsblok op een berg moest tillen, om dan te zien hoe deze naar beneden rolde, en ik de dag erna weer opnieuw moest beginnen. Volstrekt zinloos.
Maar ik had de existentialisten helemaal niet begrepen. Sartre schreef juist dat het leven betekenisvol wordt door jezelf te committeren, door betrokkenheid. Camus bepleitte een hartstochtelijk leven, ondanks de absurditeit. Dat is pas echt beangstigend: verantwoordelijkheid nemen over je leven, op zoek gaan naar de manoeuvreerruimte die we wel hebben, jezelf committeren.
Het klassieke beeld is dat wetenschap objectief, neutraal en afstandelijk is. “En dat werkt aan de universiteit”, wordt me vaak naar het hoofd geslingerd, als ik een positie inneem over een maatschappelijk vraagstuk.
“Ik kan niet anders”, antwoord ik de student, stap weer in het leven, en schrijf.
Reageren?
Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.