Popup-Niks-missen-2.png

25 maart 2021

In de hitte van het gesprek

 

Dido_02

Het is nacht, en die lijkt al veel te lang te duren. In een schemerige woonkamer, enkel verlicht door de flitsende beelden van een televisie, maken mijn drie huisgenoten (ook politicologen) en ik ruzie over de verkiezingsuitslag. De fles rode wijn is al twee keer per ongeluk omgestoten. Ergens in het verhitte gesprek noem ik Thierry een fascist. Vriend T. neemt hier aanstoot aan: “Als je hem een fascist noemt, neem je de klachten van zijn achterban niet serieus.”

Hij vindt ‘fascist’ een buzzwoord, dat linkse mensen te pas en te onpas rondstrooien om iemand monddood te maken, met als gevolg dat de politicus in kwestie nog meer supporters krijgt die op hem gaan stemmen. Ter illustratie noemt hij het optreden van cabaretier Martijn Koning, die Thierry voor fascist uitmaakte, waarna De Telegraaf een week op de trending-pagina van Youtube stond met een filmpje genaamd: ‘Baudet scoort punten met weglopen bij Jinek.’

Ik begrijp waar hij vandaan komt. De klachten van de mensen die op Thierry stemmen hebben een legitieme oorsprong: globalisering, groeiende ongelijkheid, de financiële en psychologische last van een lockdown. Ook vinden mensen het vervelend om te horen dat je hun lijsttrekker een fascist noemt, dus is het strategisch gezien onhandig.

Maar “homeopathische volksverdunning” zijn wat mij betreft geen woorden die je als politicus zonder consequenties in de mond kunt nemen. Dat blijft hangen. Slaapt Thierry letterlijk met Mein Kampf op zijn nachtkastje? Ik vraag me af of het uitmaakt. FvD kunnen we al jaren associëren met xenofobie, nationalisme en een achteloze houding tegenover onze instituties. Dan is het verband met een zekere politieke stroming uit de eerste helft van de twintigste eeuw snel gelegd. Dat is hoe taal werkt.

‘If it walks like a duck, if it talks like a duck: it probably is a duck’

“Geert Wilders bijvoorbeeld, hij heeft letterlijk in zijn partijprogramma gezet dat er een ministerie voor De-islamisering en Remigratie moet komen”, roep ik. “Hoe moet ik dat anders noemen? If it walks like a duck, if it talks like a duck: it probably is a duck.”
"Toch vind ik het een domme strategie. Je moet ze pakken op de inhoud.”
“En met jouw strategie mag je Thierry nooit een fascist noemen, ook al laat hij het portret van Adolf Hitler op zijn linkerbil tatoeëren, want dat zou zielig zijn voor zijn achterban.”
Een huisgenoot kijkt vermoeid naar zijn horloge.
“Even afronden jongens… jullie zijn al veertig minuten bezig.”

De volgende morgen worden we wakker met een kater, in een land waar de extreemrechtse partijen nog nooit zo groot zijn geweest. Ik kom vriend T. tegen bij de ontbijttafel. We mompelen beschaamd “Jij had ook wel gelijk” naar elkaar voordat we aanschuiven. Buiten drijven dezelfde wolken in de hemel en het koffieapparaat doet het ook nog als vanouds. De wereld eindigt niet.
“Het komt wel goed”, zegt T. glimlachend, terwijl hij in zijn ogen wrijft. “Met links is het net als op de beurs. Je moet instappen als het slecht gaat.”

ILLUSTRATIE: DIDO DRACHMAN

 

Reageren?

Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.

Deze vraag is om te controleren dat u een mens bent, om geautomatiseerde invoer (spam) te voorkomen.