Onafhankelijke journalistiek over de Vrije Universiteit Amsterdam | Sinds 1953
27 maart 2024

Campus
& Cultuur

Commissie kraakt Nijkamp – VU vindt dat te hard

Ruimtelijk econoom Peter Nijkamp heeft zich schuldig gemaakt aan ‘questionable research practice’ ofwel ’twijfelachtige onderzoekspraktijken’. Dat schrijft de commissie-Zwemmer, die Nijkamps werk in opdracht van de VU heeft onderzocht op plagiaat en zelfplagiaat.

Het college van bestuur van de VU, dat het eindrapport van de onderzoekscommissie vandaag openbaar maakt, neemt afstand van de term ‘questionable research practice’. “Omdat de commissie niet ieder artikel individueel heeft onderzocht gebruiken we deze term niet”, aldus VU-rector Frank van der Duyn Schouten. Nijkamp zelf noemt het rapport “absoluut broddelwerk.”

De commissie, genaamd naar de voorzitter ervan, emeritus UvA-hoogleraar Jaap Zwemmer, deed het onderzoek in opdracht van de VU naar aanleiding van een publicatie in NRC Handelsblad van 6 januari 2014, waarin Nijkamp werd beschuldigd van wetenschappelijk wangedrag.

Knip- en plakwerk

Twintig procent van de onderzochte wetenschappelijke, peer-reviewde publicaties van Nijkamp bevat gevallen van zelfplagiaat, blijkt uit de eindrapportage van de commissie. Nijkamp en zijn coauteurs hadden daarbij zonder bronvermelding stukken tekst uit eerdere publicaties hergebruikt in nieuwe publicaties.

In een klein aantal gevallen was er ook sprake van plagiaat, maar daarbij was niet duidelijk of Nijkamp & co anderen plagieerden of die anderen hen. Bovendien ging het dan om slechts enkele zinnen.

In de onderzochte publicaties gaat het feitelijk om ‘knip- en plakwerk’, schrijft de commissie, ‘soms met minieme aanpassingen’ om ‘zo weer tot een nieuwe publicatie te komen’. ‘Daarmee is ook een mogelijke verklaring gegeven voor het ontzagwekkende aantal publicaties van Nijkamp’, aldus de commissie. Zij snapt die strategie niet, omdat Nijkamps faculteit bij de beoordeling van een onderzoeker juist de nadruk legt op de kwaliteit van de artikelen, en niet op de kwantiteit.

Het afgelopen jaar wezen veel mensen, onder wie Nijkamp zelf, op het feit dat het begrip zelfplagiaat niet eens bestond en dat hij zich er dus ook niet aan kon schuldig hebben gemaakt. Die vlieger gaat niet op, meent de commissie. ‘Essentieel element van wetenschappelijk onderzoek is immers dat voorzover het niet origineel is, daarvan door bronvermelding rekenschap wordt gegeven. Dat geldt ook voor hergebruik van eigen teksten.’

Marginale rol

Het college van bestuur is tevreden over het werk van de commissie-Zwemmer, maar vindt dat ze niet al haar eindoordelen hard kan maken. “Gelet op de omvang van het oeuvre heeft de commissie logischerwijs gekozen voor een kwantitatief-mechanische aanpak”, zegt Van der Duyn Schouten, “waarbij is gezocht naar overeenkomende passages van vijftig woorden of meer in verschillende artikelen.”

Maar de commissie heeft niet gespecificeerd bij welke passages het gaat om herhaling van methodebeschrijving – wat acceptabel kan zijn – of meer inhoudelijke zelfcitatie. Het is volgens de rector bovendien niet duidelijk welke rol de hergebruikte teksten hebben gespeeld “in de totale boodschap van het artikel”. “Dan krijg je straks een discussie over de marginale rol van die passages, we willen geen ongegronde conclusies trekken”, aldus Van der Duyn Schouten.

Bovendien heeft universiteitenkoepel VSNU op aandringen van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen KNAW pas vorig jaar voor het eerst een expliciete regel ten aanzien van het hergebruik van eigen teksten opgenomen in haar gedragscode. De commissie-Zwemmer is daar niet zo van onder de indruk en wijst erop dat ‘ook in 1995 al duidelijk was dat hergebruik van eigen teksten zonder bronvermelding problematische vormen kon aannemen.’

“Maar voor wie was dat dan duidelijk en waaruit blijkt dat precies?” werpt Van der Duyn Schouten tegen. “Dat wordt een discussie die de hoofdboodschap van de commissie-Zwemmer eerder zal vertroebelen dan verhelderen.”

Ook is het aantal publicaties dat door de mand viel uiteindelijk relatief niet heel groot. Het gaat om 43 publicaties waarin hergebruikte teksten stonden en die in wetenschappelijke tijdschriften zijn gepubliceerd. In totaal zijn 261 publicaties onderzocht, allemaal van na 1995, door ze door een plagiaatscanner te halen en daarna handmatig te bepalen of er in het geval van overeenkomstige passages sprake was van plagiaat en welke soort plagiaat. Publicaties van voor 1995 zijn niet onderzocht omdat ze niet digitaal beschikbaar waren.

Onvoldoende basis

Uiteindelijk biedt de commissie volgens de rector “onvoldoende basis om per artikel van questionable research practice te spreken.” Desalniettemin heeft ze volgens hem wel duidelijk gemaakt wat de aard en omvang van het probleem is. “Daaruit zullen we lessen voor de toekomst trekken.”

Bij het rapport zit een bijlage waarin alle onderzochte publicaties zijn genoemd, met de auteurs en coauteurs en de geconstateerde gevallen van zelfplagiaat. Die bijlage maakt de VU niet openbaar, om Nijkamps coauteurs te beschermen. “Liever roepen wij iedereen die met Nijkamp heeft samengewerkt op tot zelfreflectie om dan eventueel te besluiten of een publicatie ofwel teruggetrokken ofwel gecorrigeerd moet worden.“

De kwestie-Nijkamp begon vorig jaar met een anonieme klacht over het proefschrift van een promovenda van Nijkamp, Karima Kourtit, die op het punt stond te promoveren. De afhandeling van die klacht beviel de anonymus niet, die daarop de publiciteit zocht en nog twee keer een klacht indiende, waarbij hij Nijkamp uiteindelijk ook van fraude beschuldigde.

Het LOWI, Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit, tikte de VU vorige week op de vingers vanwege de manier waarop de VU, die het proefschrift liet onderzoeken door de commissie-Drenth,  de zaak in de publiciteit bracht en die waarop de klacht werd afgehandeld.

Persoonlijke heksenjacht

“Daar heeft het LOWI gedeeltelijk gelijk in”, zegt Van der Duyn Schouten. “De VU had haar interne procedure niet op orde. Een ombudsman die de klacht in behandeling neemt en daarna ook nog in de commissie gaat zitten die het gewraakte proefschrift onderzoekt, dat kan niet.”

Maar het LOWI stelt ook dat de VU de klacht niet in behandeling had mogen nemen omdat die anoniem was. “Daar ben ik het niet mee eens”, zegt de rector. Hij vindt dat er ruimte moet zijn om anoniem aan de bel te trekken, bijvoorbeeld als je je promotor betrapt op wanpraktijken, terwijl je van hem afhankelijk bent.

“Wel kun je je afvragen of er geen sprake is van een persoonlijke heksenjacht, als iemand voor de derde keer een klacht indient tegen één persoon”, aldus Van der Duyn Schouten.

Boegbeeld van de VU

Nijkamp werd in 2008 de eerste universiteitshoogleraar van de VU, een prestigepositie voor ‘uitzonderlijke hoogleraren die internationaal erkend en gerespecteerd worden als leider op hun onderzoeksgebied.’ Het afgelopen jaar is er echter veel discussie geweest over niet alleen de manier waarop hij zijn artikelen schrijft, maar ook over zijn wetenschappelijke kwaliteiten. VU-econoom Pieter Gautier wees er bijvoorbeeld op dat Nijkamp dan wel veel publiceerde, maar dan vooral in tijdschriften ‘waar je als wetenschapper je publicaties beter niet naartoe kunt sturen‘. De Leidse hoogleraar Richard Gill wil zelfs een internationale discussie over Nijkamps vakgebied, de ruimtelijke economie. 

Is dat niet gênant voor de VU, die Nijkamp jarenlang als boegbeeld voerde? “De benoeming van universiteitshoogleraren gaat in de toekomst anders”, is het antwoord van Van der Duyn Schouten. “We willen dat niet meer op basis van iemands verleden doen, maar op basis van een tot de verbeelding sprekend project waar een hoogleraar zich de komende vijf jaar mee gaat bezighouden.”

Volstrekt ondeugdelijk

Nijkamp vindt de rapportage van de commissie-Zwemmer “volstrekt ondeugdelijk” en is blij met het voorbehoud waaronder het college van bestuur het rapport openbaar maakt. “Als het college dit onverkort zou hebben gesteund, hadden ze een rel gehad.” Volgens hem gaat het in de 43 door Zwemmer aangemerkte gevallen van zelfplagiaat om “fictieve peanuts.”

Nijkamp vindt dat de commissie zijn werk heeft beoordeeld aan de hand van een gedragsregel “die tot vorig jaar nog niet eens was vastgelegd. Het is een gotspe om een net aangepaste gedragscode met terugwerkende kracht op een artikel uit 1995 toe te passen.”

Dat de commissie oppert dat ook in 1995 verondersteld kon worden dat je moest oppassen met zelfplagiaat irriteert Nijkamp evenzeer. “Een van de leden van de commissie, Jan Willem Gunning, heeft vorig jaar nog gezegd dat de regels ten aanzien van zelfplagiaat onduidelijk waren dus de commissie zit gewoon te liegen.”

Nijkamp heeft een uitgebreide reactie op het rapport geschreven.

 

Reageren?

Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. Reacties met url’s erin worden vaak aangezien voor spam en dan verwijderd. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.

Velden met een * zijn verplicht
** je e-mailadres wordt niet gepubliceerd en delen we niet met derden. We gebruiken het alleen als we contact met je zouden willen opnemen over je reactie. Zie ook ons privacybeleid.